Apple kondigde op de recente WWDC een berg aan vernieuwde besturingssystemen aan; wat opviel is dat de ondersteuningstijd voor apparaten teruggeschroefd is.
Goed, die iPhone 6s is een oud beestje dat al vele jaren meedraait. Dat Apple daar de support voor stopt is begrijpelijk. Je kunt je sowieso afvragen hoeveel van die toestellen überhaupt nog over een bruikbare accucapaciteit beschikt. Wat het een noemenswaardig feit maakt, is dat de 6s de laatste telefoon van Apple (en het overgrote deel van de andere merken) was die de 3,5mm hoofdtelefoon-aansluiting aan boord had. Opvolger iPhone 7 (die trouwens ook geen updates meer krijgt na herfst dit jaar) was in dat opzicht ‘revolutionair’. Deels weggehoond vanwege het verdwijnen van de hoofdtelefoon-aansluiting volgden andere merken al heel snel dit voorbeeld. Inmiddels is het vrijwel onmogelijk om nog een smartphone mét te vinden. De reden? Ach, weer een halve millimeter dunner, een paar cent productiekosten besparen en wellicht wat meer waterdicht.
Kortere ondersteuning
Wat sowieso opviel aan de afgelopen WWDC is dat Apple oude apparaten in snel tempo aan het dumpen is qua support. Dat zal deels te maken hebben met de overstap naar de eigen cpu’s, maar er zullen ongetwijfeld ook commerciële redenen een rol spelen. Met name vervelend voor mensen die ergens tussen 2017 en 2019 een der laatste Intel-Mac’s gekocht hebben natuurlijk, die apparaten krijgen waarschijnlijk onder de streep in totaal maar een jaar of vier, vijf OS-updates.